Vaste mest

Overheid niet akkoord met gebruik gesplitst transport voor verwerkingsplicht

Datum: 3 september 2014
Laatst bijgewerkt: 12 februari 2020
Enkele intermediairs gebruiken de uitzondering voor gesplitst transport om de verwerkingsplicht in te vullen van bedrijven die vaste mest afvoeren. Naar aanleiding van een controle heeft de overheid aangegeven dat zij niet akkoord gaat met deze werkwijze.

Voor het uitruilen van fosfaat van geëxporteerde pluimveemest naar varkens- en rundveehouders moet de mest van de varkens-of rundveehouder op naam van de exporteur van de pluimveemest worden gezet. Een aantal bedrijven maakt hiervoor gebruik van de uitzondering voor gesplitst transport.
Een intermediair laadt dan een container vaste mest bij de varkens- of rundveehouder. Onderweg naar de afnemer (binnen Nederland) lost hij de container en laadt deze daarna weer. Door gebruik te maken van de uitzondering voor gesplitst transport kan hij de mest lossen op zijn naam en start hij vervolgens een nieuwe vracht met een nieuw VDM waarbij hij de leverancier is en hij de vracht vervolgens naar een akkerbouwer in Nederland afvoert. De uitzondering maakt het mogelijk dat hij het laden en lossen niet op een geregistreerde opslag hoeft te doen en dat er uit de vracht maar één keer een monster hoeft te worden genomen dat voor beide VDM's geldt. Op het eerste VDM wordt dan opmerkingscode 61 ingevuld.

De NVWA heeft één van de gecontroleerde ondernemers een officiële waarschuwing gegeven. Het Ministerie vindt dat deze werkwijze niet gebruikt kan worden voor de invulling van de verwerkingsplicht, omdat de intermediair helemaal niet het doel heeft om de mest op eigen bedrijf te lossen en de werkwijze niet overeenkomt met het doel waarvoor de uitzondering destijds is gemaakt.

Cumela adviseert daarom deze uitzondering voor gesplitst transport niet meer bij vervoer voor de verwerkingsplicht te gebruiken.