natuurgebied

Cumela kritisch over stikstofrapport Remkes

Datum: 9 juni 2020
Laatst bijgewerkt: 10 juni 2020
Door: Toon van der Stok
In het gepresenteerde eindrapport van de commissie Remkes, met voorgestelde maatregelen om te komen tot herstel van de natuur, richten zij zich te eenzijdig op het verminderen van de stikstofdepositie. Hierbij wordt onvoldoende gekeken naar de economische gevolgen. Dit stelt Cumela, de brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra. Zij zijn zeer kritisch over de gekozen insteek van het eindrapport en zijn van mening dat er ook andere mogelijkheden, bijvoorbeeld cultuurtechnische maatregelen, zijn om te komen tot een gunstige instandhouding van stikstofgevoelige natuur. Het is namelijk zeer aannemelijk dat, zelfs bij het uitvoeren van het voorgestelde beleid, over tien jaar nog vijftig procent van de Natura 2000-gebieden beperkend werkt op de vergunningverlening. Met alle economische gevolgen van dien!

Teun Jansen, beleidsmedewerker ruimtelijke ordening en natuur binnen Cumela, verbaast zich vooral over de eenzijdige insteek op vermindering van de neerslag van stikstof op natuurgebieden. “Het doel is de Natura 2000-gebieden in goede staat houden. Hier is geen harde, kritische depositiewaarde voor nodig. Met goed beheer en bijvoorbeeld het aanpassen van de waterhuishouding en het verwijderen van exoten kan er ook bij een overbelaste situatie sprake zijn van natuur die in goede staat is! Onze ondernemers hebben verstand van natuurherstel en kunnen een grote bijdragen leveren met hun specifieke gebiedskennis. Van die kennis zou meer gebruik gemaakt moeten worden.”

Grote economische gevolgen
De focus op vermindering van de depositie heeft grote economische gevolgen en een zorgvuldige economische en maatschappelijke afweging ontbreekt in het rapport, aldus Cumela. “Het volledig ontbreken daarvan ondermijnt het draagvlak van deze maatregelen. Remkes wijst ten onrechte maatregelen als salderen en het instellen van drempelwaardes van de hand. We hebben dit nodig om op korte termijn de vergunningverlening weer op gang te krijgen. Zonder die mogelijkheid valt heel Nederland stil” aldus Jansen. “Momenteel lijkt alleen de bouw ontzien te worden, omdat zij een beperkte bijdrage leveren aan de overbelasting. Voor alle andere uitbreidingsinvesteringen van bedrijven is nauwelijks ruimte. We hebben nu wel een doorgetimmerd plan om de biodiversiteitscrisis op te lossen, maar niet voor de vergunningscrisis. Dit terwijl we als sector na de Covid-19 behoefte hebben aan economisch perspectief.”

Doelen in plaats van regels
Hans Verkerk, secretaris van de sectie mest binnen Cumela, is positief over de inzet bij het mestbeleid. Er worden doelen gesteld in plaats van regels opgelegd. “Als je boeren aanspreekt op hun vakmanschap om verliezen te voorkomen, dan worden er grote stappen gezet.” In dat kader vindt Verkerk het idee voor een Afrekenbare StoffenBalans, waarbij ieder landbouwbedrijf verplicht wordt een stoffenbalans bij te houden, een interessante gedachte. “In de concept-voorschriften van KeurMest zijn al balansberekeningen voor fosfaat en stikstof en bij mestverwerkers ook voor energie opgenomen. De voorgestelde maatregelen sluiten hier goed op aan.” Daarentegen kan Cumela zich helemaal niet vinden in de stelling van Remkes dat in de herziening van het mestbeleid geregeld moet worden dat er geen overschotten meer zijn. “In een land waarin 70% of meer van de dierlijke productie bestemd is voor de export zal altijd meer mest geproduceerd worden dan nodig is. Dit moet je niet beboeten, maar je moet verplichten dat dit wordt verwerkt tot hoogwaardige bemestingsproducten, waarmee je op wereldschaal de balans in stand houdt.”

Bedrijven haken af
De toekomst van agrarisch loonbedrijven die actief zijn rond natuurgebieden is onzeker als het voorstel wordt overgenomen om binnen tien jaar 50 procent emissiereductie te bereiken bij agrarische bedrijven. “De kans is groot dat veel van deze bedrijven dat niet kunnen realiseren, omdat ze onvoldoende investeringsruimte hebben” aldus een bezorgde Maurice Steinbusch, secretaris van de sectie Agrarisch loonwerk. Hij vindt het belangrijk dat loonbedrijven ook de mogelijkheden krijgen om te profiteren van investeringsregelingen. “Remkes adviseert om te investeren in nieuwe technieken voor bijvoorbeeld precisiebemesting en beperking van emissie. Cumelabedrijven moeten hierin kunnen investeren, zodat deze nieuwe technieken ook beschikbaar komen voor agrarische bedrijven.”

Voorkom stapelen
Bij het nemen van nieuwe maatregelen om de stikstofemissie te beperken moet er gewaakt worden voor het stapelen van maatregelen. Nico Willemsen van de sectie Cultuurtechniek wijst op andere ambitieuze projecten. “Denk aan het Nederlandse Schone Lucht Akkoord en de Europese normen voor de vermindering van de CO2-emissie. Daar dreigt straks ook nog de Europese Green Deal bovenop te komen. Samen zal dit leiden tot een forse reductie van de CO2 en NOx-emissie. We moeten voorkomen dat ondernemers met verschillende maatregelen te maken krijgen.”

Willemsen prijst Remkes dat hij veel aandacht vraagt voor de MKB-bedrijven. “Hij onderschrijft dat voor de uitvoering van regionale werkzaamheden juist de vitaliteit van kleine ondernemers cruciaal is. Met 70 procent van de mobiele werktuigen zijn zij de makers van het werk. Terecht vraagt hij daarom aandacht voor de verminderde investeringsmogelijkheden van deze bedrijven door de huidige crisisomstandigheden.” Hij is dan ook kritisch over de aanpak van Schouten in de Kamerbrief van 24 april, waarin wordt aangegeven dat er 25 miljoen wordt vrijgemaakt voor investeringen in mobiele werktuigen met zero emissie apparatuur voor inzet bij bouw- en gww-projecten in stedelijke gebieden en nabij Natura 2000-gebieden. “Dit is allemaal bestemd voor projecten van RWS, ProRail en het Rijksvastgoedbedrijf. Dat zijn juist opdrachtgevers waar cumelabedrijven beperkt voor werken. Op deze manier wordt onze sector de kans ontnomen om met behulp van overheidssubsidies te kiezen voor nieuwe, innovatieve werkmethoden. Willen we als samenleving alle doelen behalen, dan zullen we ook alle ondernemers in gelijke mate de mogelijkheid moeten geven om hierin te investeren.”