Frank Kramer (Pro aCt), Johan van Bosch (algemeen secretaris Landbouw-service), Annie van Landuyt (voorzitter Landbouw-service), Luc Vanoirbeek (voorzitter OVPG

Wederzijdse erkenning VKL en Vegaplan

Datum: 1 oktober 2021
Laatst bijgewerkt: 1 oktober 2021
De Nederlandse stichting Pro aCt en de vertegenwoordigers van het Belgische OVPG en Landbouw-Service kwamen maandag 27 september samen om de overeenkomst tot wederzijdse erkenning van VKL en Vegaplan opnieuw te ondertekenen. Dit betekent dat Nederlandse gecertificeerde VKL-bedrijven werkzaam in België geen Vegaplancertificering hoeven te hebben, en omgekeerd.

Het was tien jaar geleden dat de norm Voedselkwaliteit Loonwerk (VKL) en de Vegaplan Standaard voor de Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken voor de Primaire Plantaardige Productie (Vegaplan) volledig en tot op detail naast elkaar waren gelegd. “In tien jaar is er veel gewijzigd binnen beide systemen”, zegt Frank Kramer die namens Pro aCt, het document ondertekende. “Voor bedrijven in de grensregio, waarbij veel producten over en weer gaan, is het belangrijk dat ze kunnen aantonen dat die producten volgens de nationale of internationale voedselveiligheidseisen geproduceerd zijn. Met deze ondertekening erkennen beide landen opnieuw elkaars certificeringssysteem.”

Werken in een grensgebied
De ondertekening vond plaats bij cumelabedrijf Gebr. Van Eijck in het Noord-Brabantse Alphen en biedt Ton van Eijck vooral administratieve verlichting. “Belgische akkerbouwers zijn verplicht om alleen loonwerkers in te schakelen die Vegaplan gecertificeerd zijn”, zegt de ondernemer wiens bedrijf een grote diversiteit aan agrarische werkzaamheden kent. “We zullen er geen extra klanten of werk mee binnenhalen, maar met deze erkenning hebben we vooral een administratieve last minder.”

Dit erkenbaar krijgen in de hele Europese Unie is ons volgende doel

Dat is de grote meerwaarde, stelt Brigitta Wolf van Vegaplan. “We hebben de lastenboeken naast elkaar gelegd. Nederland en België kennen verschillende benaderingen. Zo gaat Vegaplan gedetailleerd in op de wettelijke eisen, terwijl de Nederlandse versie vooral de bovenwettelijke maatregelen uitdiept.” Maar deze verschillen staan de uitwisselbaarheid niet in de weg, gaat ze verder. “De normen zijn dan ook niet gelijk maar wel gelijkwaardig. De geest is hetzelfde.”

Dubbele audits voorkomen
In België is 90 procent van de boeren Vegaplan gecertificeerd. Het betreft vooral producenten van voedingsgewassen. In Nederland gaat het om vrijwel alle akkerbouwers. Afnemers als SuikerUnie, de aardappelverwerkende industrie en de conservenindustrie, zijn vooral degenen die naar certificaten vragen en die via openbare registers kunnen controleren of hun leveranciers aan de normen voldoen. “Hiermee nemen we drempels weg”, zegt Luc Vanoirbeek, voorzitter van OVPG (Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in de Plantaardige Grondstoffen en producten). “De overeenkomst dient het gebruiksgemak van de mensen die ermee werken.”

Zo worden door de wederzijdse erkenning dubbele audits voorkomen. “Wanneer een bedrijf zowel VKL als Vegaplan gecertificeerd is, dan krijgt het bedrijf dubbele audits, terwijl het eigenlijk om dezelfde uitgangspunten draait. Dat kost de ondernemer alleen maar tijd en geld”, stelt Kramer van Pro aCt. “Als beheerder van de VKL-norm vinden wij het van groot belang dat er één keer gecontroleerd wordt op allerlei verschillende eisen vanuit de verschillende industrieën. Het is dus goed systemen voortdurend te harmoniseren en wederzijds naar elkaar uit te spreken dat we elkaars manier van beoordelen accepteren.”

Volgende stappen
Dat de overeenkomst een grote meerwaarde heeft voor bedrijven in de grensstreek, beaamt ook Hans Verkerk, onze beleidsmedewerker. “Beide systemen zijn door GLOBALG.A.P. geaccepteerd en geven de ondernemer de garantie dat hij voedselveilig bezig is. Nu de certificeringsstandaarden steeds strenger worden is het van belang de normen regelmatig op elkaar af te stemmen.” Tien jaar noemt hij dan ook te lang. In het document is dan ook opgenomen dat beide partijen regelmatiger met elkaar om de tafel gaan om wijzigingen bij te houden.

Hoewel dit nu tussen Nederland en België is beklonken, bestaat er tussen Nederland en Duitsland nog geen overeenkomst. Verkerk verwacht dat die vraag er ooit wel komt. “In principe lopen we daar tegen dezelfde problematiek aan, dus ik denk wel dat Nederlandse loonwerkers werkend in het Nederlands-Duitse grensgebied met deze vraag gaan komen.”

Johan van Bosch, algemeen secretaris van Landbouw-Service, gaat nog een stap verder. “We willen rechtszekerheid geven aan alle bedrijven die grensoverschrijdend werken. Met deze ondertekening geldt dit alleen voor Nederland en België, maar dit erkenbaar krijgen in de hele Europese Unie is ons volgende doel.”

Meer in Grondig 9

In Grondig 9 gaan we nog uitgebreider hierop in. Ontvang je het vakblad nog niet, maar wil je dat wel mail dan naar: [email protected]. Wil je alvast teruglezen waar we eerder over schreven? Dat kan hier!