Wim van Mourik, Janneke Wijnia 2020

"We missen het contact met de leden"

Datum: 18 december 2020
Laatst bijgewerkt: 18 december 2020
Door: Toon van der Stok
De sector heeft twee roerige jaren achter de rug. Met PFAS, stikstof en daarvoor al de mestfraude zijn drie onderwerpen genoemd die veel van Cumela vragen. Directeur Janneke Wijnia en voorzitter Wim van Mourik maken aan de hand van de vier nieuwe kernwaarden de balans op en kijken naar de toekomst.

Grondig 10!

Vrijdag 18 december valt Grondig 10 op de mat. Het kerstthema van dit jaar is "Balans houden"  en zal ingeleid worden door een duo-interview tussen Janneke Wijnia, directeur van Cumela en Wim van Mourik, voorzitter van Cumela. Daarna komen er diverse ondernemers, werknemers en mensen van buiten de sector aan het woord die elk op hun manier het thema toepassen. Als extraatje staan we ook nog even stil bij de uitreiking van het Gouden Cumelawiel. Mis hem niet.

Wil je graag een proefnummer of abonnement ontvangen? Stuur dan een e-mail met je contactgegevens naar [email protected].

Verbonden
Als er één punt uit de kernwaarden is waar Cumela nu moeite mee heeft, dan is het wel het verbonden blijven. Voor voorzitter Wim van Mourik is dat zelfs wel het grootste probleem voor de vereniging van deze tijd. “Als bestuur en organisatie missen we het contact met onze leden en collega’s. In het bestuur lukt het nog wel met een digitale vergadering, dan kun je wel je standpunten bepalen, maar als ondernemer wil je gewoon direct contact. Dat is wat bij een vergadering of bijeenkomst hoort. Niet alleen kennis opdoen, maar ook even horen hoe het met de ander gaat, hoe hij zaken aanpakt en wat hij heeft meegemaakt.”

Een groep die ook veel aandacht vraagt en waarmee directeur Janneke Wijnia zich sterk verbonden voelt, zijn de agrarisch loonwerkers. “Die ondernemers vormden de basis van onze organisatie, maar voelen nu de enorme druk op de agrarische sector. Een sector waar ze zich van oudsher ook sterk mee verbonden voelen. Je merkt dat ook bij de demonstraties. Hoewel het om problemen gaat waarmee ze zelf niet direct te maken hebben, gaan onze ondernemers toch in groten getale mee naar Den Haag.”

Het zijn acties waar Van Mourik wel eens wat vraagtekens bij plaatst. “Ik vind dat sommigen er te emotioneel in zitten en meer aan de klant dan aan zichzelf denken. Dan zie ik de beelden van een loonwerker die zicht vastrijdt met een drieasser en die beelden gaan nooit meer van het internet. Dit gaat ten koste van ons imago. Ondertussen gaat de transitie waar de landbouw in zit gewoon door, linksom of rechtsom.”

Voor Cumela ligt daar ook de uitdaging. “Het is een groep ondernemers die klem zit. Ze zijn sterk georiënteerd op de agrarische sector en zien het werk verdwijnen. Ze hebben er vaak bewust voor gekozen om geen ander werk te gaan doen en kunnen nu lastiger schakelen. Als organisatie denken we er nu wel over na hoe we die ondernemers kunnen helpen om te schakelen naar andere activiteiten.”

Een groep die ook veel aandacht vraagt en waarmee directeur Janneke Wijnia zich sterk verbonden voelt, zijn de agrarisch loonwerkers

Integer
Een beladen onderwerp binnen Cumela sinds de ophef omtrent de mestfraude is integriteit, want juist daardoor gaat bij de sectie Mest de aandacht nu vooral uit naar systemen om fraude te vermijden. En is er een commissie Integriteit gekomen, waar ook Wim van Mourik deel van uitmaakt, maar voor hem is het veel meer dan dat. “Het is ook de manier waarop je bestuurt. Voor ons betekent dat werken op inhoud. We zijn niet van de grote woorden en het gehaaibaai die je bij andere organisaties ziet. Dat is best wel eens moeilijk, want je ziet dat andere organisaties met een oud-politicus als voorzitter meer politiek dan op inhoud gestuurd zijn en meer aandacht lijken te krijgen. Toch hebben wij daar onze positie verworven. Dat merk je als je in overleg zit, zoals laatst met de top van Rijkswaterstaat en minister Cora van Nieuwenhuizen. Dan voeren anderen eerst het woord, maar komen ze ook bij mij als vertegenwoordiger van Cumela terecht, juist vanwege onze praktische manier van kijken.”

Voor Wijnia gaat het bij dit punt ook om de manier waarop je met bestuurders en leden omgaat. “Natuurlijk willen wij geen bestuurders die worden verdacht van fraude. Als dat gebeurt, treden we op, maar het is niet gemakkelijk, want een verdenking is niet voldoende. In Nederland ben je tenslotte pas schuldig als de rechter je heeft veroordeeld. Ik vind het belangrijker hoe we nu bestuurlijk met zaken omgaan. Bij ons gaat het om de inhoud en zoeken we het contact, al hebben we er geen moeite mee om er af en toe fors in te gaan. Helaas speelt ook dat juist met de mest, want er komen te veel maatregelen op ons af waarbij geen rekening wordt gehouden met onze ondernemers, zoals de twintig-gradenregel (een verbod om met de zodenbemester mest uit te rijden bij temperaturen boven de twintig graden; red.) of de nieuwe ideeën voor de mestwetgeving waarbij alle mest zou moeten worden verwerkt. Dan schuwen we het niet om er even met een gestrekt been in te gaan. Gelijk daarna gaan we echter ook aan de slag om in overleg te gaan om onze positie te bevechten en te markeren. Dat is voor mij ook integriteit.”

Natuurlijk willen wij geen bestuurders die worden verdacht van fraude. Als dat gebeurt, treden we op, maar het is niet gemakkelijk, want een verdenking is niet voldoende.

Professioneel
Hoewel PFAS en stikstof vooral negatief zijn voor de sector hebben ze Cumela als organisatie wel geholpen, stellen Van Mourik en Wijnia vast. “Het zijn onderwerpen waar we dankzij onze deskundigheid nu een duidelijke plaats hebben verworven. Bij PFAS hadden we Gerben Zijlstra en Nico Willemsen, die juist door hun inhoudelijke kennis een belangrijke rol hebben gespeeld bij het oplossen van het probleem”, stelt Wijnia trots vast. “Datzelfde zien we bij stikstof. Juist door onze deskundigheid zit onze beleidsmedewerker Teun Jansen nu in de taskforce van VNO-NCW die samen met het ministerie zoekt naar oplossingen. Hoe moeilijk dat ook is.”

Van Mourik zag dat ook terug in de grote demonstratie op het Malieveld in 2019. “Daar werden we feitelijk ingehaald door de druk vanuit de achterban. Terwijl we nog binnen VNO-NCW aan het overleggen waren over een ludieke actie bleken de ondernemers namelijk al een stuk verder. Dankzij het contact dat we met de organisatoren hadden en de kracht van onze organisatie en de betrokken medewerkers konden we het toch in goede banen leiden. Daar was best vrees voor, maar het mooie was dat het toch een gecontroleerde actie bleef.”

 

Wim van Mourik, janneke Wijnia 2020 (2)

Hoewel PFAS en stikstof vooral negatief zijn voor de sector hebben ze Cumela als organisatie wel geholpen, stellen Van Mourik en Wijnia vast.

Praktisch
Als er één punt is waar Wim en Janneke wat botsen in hun opvatting is het de manier van omgaan met corona. Waar Janneke namens de organisatie strak vasthoudt aan de regels en contact zoveel mogelijk beperkt, zou Wim dat wat praktischer willen invullen. “Ik zie vertegenwoordigers ook nog gewoon langskomen. Sommigen blijven inderdaad weg, maar anderen bellen eerst of komen gewoon langs en vragen in de deur of ze verder mogen komen. Dat zou Cumela volgens mij ook kunnen doen, want wat is het risico als iemand van huis uit naar een ondernemer gaat, daar afstand houdt en misschien nog een ander bedrijf bezoekt? Dan is de kans op besmetting bijna nihil.”

Het is een opvatting die Janneke snapt, maar waarbij zij te maken heeft met de andere kant. “Wij proberen binnen VNO-NCW strengere maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen. Daar maak je dan afspraken om contacten zoveel mogelijk te voorkomen. Als organisatie heb je daarin ook een verantwoordelijkheid. Anderzijds zien we ook dat het in sommige gevallen noodzakelijk is om toch bedrijven te bezoeken en hebben we daar aangepaste afspraken over gemaakt.”

Soms is de organisatie ook wel te praktisch en vergeet die de eigen boodschap uit te dragen, constateren ze. “Neem het mestoverschot. Wij vinden het heel normaal dat we dat als sector gewoon oplossen. Dat we voor al die mest gewoon een plekje vinden, waardoor er in Nederland helemaal geen probleem is. Dat vergeten we echter te vertellen en goed uit te dragen”, stelt Wijnia vast. “Daar zouden we best meer aandacht aan kunnen geven.”

Nog zoiets is de discussie rond kunstmestvervangers, stelt Van Mourik verwonderd vast. “Dat is toch feitelijk onzinnig. Ooit kwam kunstmest er als mestvervanger en aanvulling op dierlijke mest. Het is toch raar dat we nu discussiëren over mest als kunstmestvervanger. Mest is gewoon een mooi product. Dat moet je echter niet eerst verwerken, waardoor er een duur product ontstaat, dat niet past bij de vraag van onze klanten. Dat kan veel praktischer en slimmer. Daar zullen wij altijd voor strijden.”