crow, graven klein

Graafketen: ‘Veilig graven moet tussen de oren’

Datum: 29 mei 2020
Laatst bijgewerkt: 29 mei 2020
Op papier is het al geregeld: minder graafschades en minder risico’s voor de grondroerder. In de praktijk komt er echter nog maar bar weinig terecht van de in 2017 ingevoerde CROW 500-richtlijn. Binnen twee jaar wil de graafketen dat er volgens afspraak wordt gewerkt. Agentschap Telecom ziet daarop toe.

Graafschade voorkomen is beter dan genezen. Daarover waren alle partijen in de graafketen het volledig eens toen ze in 2017 afspraken maakten in de Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase (CROW 500). Ondanks dit gezamenlijke belang lukt het de partijen nog niet om de afspraken na te leven. Dat bleek afgelopen najaar tijdens een bijeenkomst van het Kabel- en Leidingenoverleg (KLO), waarin ook Cumela vertegenwoordigd is. De komende tijd willen de partijen dan ook extra aandacht besteden aan de richtlijn.

In de CROW 500 is vastgelegd dat de opdrachtgever vooraf een inschatting maakt van de graafrisico’s en dat de kraanmachinist pas gaat graven als hij daarvoor een duidelijke werkinstructie heeft gehad van de uitvoerder. Dus niet alleen een Klic-melding laten zien op het moment dat de schep in de grond gaat, maar aan de voorkant van het proces een duik nemen in de ondergrond. Als de ontwerper weet waar kabels en leidingen liggen, kan hij daar direct rekening mee houden en kunnen de meest gevoelige plekken misschien simpelweg worden vermeden. Deels zal dat blijken uit de beschikbare informatie van de oriëntatiemelding, maar ook een proefsleuf graven kan in de ontwerpfase al nodig zijn om uit te vinden hoe de ondergrond er ter plekke uitziet. Daarna moet er een maatregelenplan worden opgesteld dat de risico’s op schade zo klein mogelijk maakt.

Wie met man en kraan op het werk komt, zou volgens deze werkwijze behalve de Klic-melding met een overzicht van kabels en leidingen ook een werkinstructie moeten ontvangen van de uitvoerder. Op die werkinstructie staan concrete en praktische aanwijzingen voor de machinist. “Is dat niet zo, dan zou je eigenlijk niet aan het werk moeten beginnen”, zegt beleidsmedewerker Nico Willemsen van Cumela. Ook hij weet echter dat de praktijk weerbarstig is, want zowel bij opdrachtgevers als in de aannemerij zit de nieuwe werkwijze nog niet tussen de oren.

Stok achter de deur
Dat moet anders, vindt de keten. Cumela heeft samen met de andere partijen in het KLO-overleg afgesproken dat per 1 januari 2022 alle schakels in de keten zich bewust moeten zijn van de nieuwe werkwijze. Agentschap Telecom gaat daar ook op toezien, te beginnen bij de grote opdrachtgevers, zoals waternetbeheerders, gasbedrijven en kabelaars. Robert Jan Looijmans, coördinerend inspecteur bij de toezichthouder: “Een goede opdrachtgever weet wat de risico’s zijn en kan dat ook inzichtelijk maken voor de grondroerder. Wij gaan via audits controleren of die kennis aanwezig is en kijken waar het aan schort. Weten, willen, kunnen, dat is de volgorde. En zo nodig volgt er als vierde stap een boete.”

Ook de cumelasector zal echter op zijn verantwoordelijkheden worden gewezen. Een steekproef van Agentschap Telecom onder negentien graafploegen heeft niet alleen uitgewezen dat de CROW 500 in het veld nauwelijks bekend is, maar liet ook zien dat belangrijke basiskennis ontbreekt bij het lezen van de Klic-kaart. “Codes op de Klic-kaart werden niet herkend, zoals de ‘o’ die staat voor ‘oriëntatiemelding’. Alleen op basis van een ‘graafmelding’ mag je echter graven. Er zullen dus duidelijker instructies moeten komen”, aldus Looijmans.

Ook zullen cumelabedrijven volgens hem zelf de leiding moeten nemen bij aanvragen van kleinere opdrachtgevers. “Als een particulier of gemeente jou vraagt stobben te frezen, ga er dan niet gelijk op af, maar wijs dan eerst op de CROW 500 en neem samen contact op met de netbeheerder. Ik weet dat cumelaondernemers genetisch in de ‘doe-stand’ staan, maar zorg nu dat je de druk er even af haalt. Uiteindelijk wil niemand schade.”

Schade
Wat kan de cumelasector de komende twee jaar verwachten? Volgens Willemsen is een belangrijke eerste stap dat Agentschap Telecom de druk opvoert richting de meer dan duizend netbeheerders in Nederland. “Zelf zullen we er echter ook meer aandacht aan besteden. Elke schakel in de graafketen steekt de komende twee jaar extra energie in het informeren, stimuleren en controleren van de achterban en houdt de toolboxen nog eens goed tegen het licht. De grondroerder, degene onder wiens eindverantwoordelijkheid het graafwerk plaatsvindt, is de hoofdaannemer. Die moet dus ook de juiste werkinstructie aan het graafteam verschaffen. Eigenlijk is de boodschap die een machinist van een onderaannemer of verhuurder richting die hoofdaannemer moet hebben heel simpel: ‘Kun jij mij laten zien waar ik moet graven en waar niet?’ Die vraag moet hij met ja kunnen beantwoorden. Dat geeft niet alleen minder kans op schade en ongelukken, maar verbetert ook jouw positie als er onverhoopt toch schade ontstaat en de vraag er ligt wie de rekening moet betalen.”

De CROW 500 geeft overigens geen kant-en-klare handvatten voor het afwikkelen van schade. Dat is een gemiste kans, vindt Willemsen. “Aansprakelijkheid blijft lastig. Toch sta je wel degelijk sterker als je de juiste procedures hebt gevolgd. Je hebt er immers alles aan gedaan om schade te voorkomen. Als je bijvoorbeeld een kabel stukmaakt die niet op de Klic-tekening stond, moet je de aansprakelijkheid niet aanvaarden.”

Ook Looijmans benadrukt dat effect van de richtlijn. “Wat precies vermijdbaar is en wat niet, dat blijft soms een punt van discussie, maar je treft wel gemakkelijker een regeling met elkaar als je goede afspraken hebt gemaakt.”

CROW 500 in het kort

crow, graven, 2

Graaf alleen na uitgebreide werkinstructie van de aannemer. Zo zou het moeten gaan sinds 2017. In dat jaar maakte de graafketen afspraken over de werkwijze met als doel: vermijdbare schades voorkomen. In de CROW 500 is vastgelegd dat de initiatiefnemer in de ontwerpfase al een maatregelenplan moet opstellen dat helpt om schade en stilstand te voorkomen. Het verplicht de opdrachtgever om kabels en leidingen in kaart te brengen en samen met de hoofdaannemer een plan van aanpak te maken voor het graafwerk. De bak van de kraan mag pas de grond in als er een compleet preventieplan (Klic-melding inclusief werkinstructie) ligt voor de grondroerder.

Tekst: Egbert Jonkheer 

Belangstelling voor grondzuigen stijgt

Of de CROW 500 de vraag naar grondzuigen heeft aangewakkerd? Nee, dat gelooft Kor van der Flier niet. Hij ziet het als een autonome ontwikkeling, maar wel eentje die hetzelfde doel heeft: schade voorkomen. Het gelijknamige bedrijf uit Winschoten ziet de belangstelling voor grondzuigen gestaag stijgen en verwacht dat die groei voorlopig doorzet. De gebroeders Van der Flier hebben momenteel negen zuigauto’s in de vloot en daar komen er dit jaar nog eens drie bij.

Het heeft vrij lang geduurd voordat het zuigwerk goed begon te lopen. Ook zelf waren ze sceptisch voordat ze in 2007 hun eerste zuigauto aanschaften, blikt Van der Flier terug. “Onbekend maakt onbemind. We zijn er destijds bij de introductie op de TKD gauw langsgelopen. Het leek ons veel te omslachtig en duur. Pas toen onze verzekeraar aangaf niet meer zo blij te zijn met onze schades zijn we er gericht naar gaan kijken en hebben we fabrikanten bezocht. Nog geen week later hadden we onze eerste zuigauto besteld. Ook daarna heeft het echter nog best lang geduurd voordat het goed begon te lopen. Je doet het er niet zomaar even bij. Klanten moeten er aan wennen en zelf hebben we moeten leren hoe je de techniek goed inzet.”

Van der Flier komt met het grondzuigwerk door heel het land en merkt dat de techniek zich nog steeds moet bewijzen. “Pas als mensen het eenmaal hebben ervaren, mag je terugkomen. Voordeel voor ons is: je doet dit werk er niet zomaar even bij. De gemiddelde kraanmachinist vindt het nu eenmaal geen leuk werk; je staat in weer en wind naast je machine. En je moet er ook expertise in opbouwen. Dat duurt even. Het vraagt een andere aanpak.”

Lange adem
De eerste dag dat ze naar een nieuwe opdrachtgever moeten, is altijd even spannend, vindt Van der Flier. “Een mannetje met een kraan heeft geen uitleg nodig. Dat is bellen en komen. Nu moet er eerst worden afgestemd. Waar komt de container? Waar moet de zuigauto staan? Hoe zorg je dat je die veilig verplaatst? Dat vraagt ook bepaalde skills van onze werknemers. Communicatie is bij dit werk erg belangrijk. Daar zijn onze werknemers zich van bewust. We verwachten dat onze mensen in het werk actief meedenken en communiceren en besteden daar tijdens onze werkbesprekingen extra aandacht aan. Ook volgen leerlingen eerst de opleiding SBG Grondzuigmachinist en leggen ze examen af.”

Het Groninger bedrijf wordt vooral ingehuurd als onderaannemer. “De opdrachtgever maakt een inschatting van de situatie. Is het spaghetti onder de grond of ontbreken er zaken op de tekening? Dan is zuigen een logische keuze. Kun je grote hoeveelheden zand verplaatsen met weinig risico? Dan moet je dat gewoon met de kraan doen. In die situatie is zuigen veel te duur, maar op moeilijke plekken waar het alternatief handwerk in combinatie met een minikraan is, kunnen we de concurrentie prima aan. Dat kunnen wij drie keer zo snel en dus zijn we goedkoper. Bovendien is de kans op schade nihil en daar draait het om.”

 

Boomwortels
Van der Flier laat enkele opstellingen in de binnenstad van Groningen zien. Vier zuigauto’s zijn op vier locaties op nog geen 500 meter van elkaar aan het werk om oude gasbuizen bloot te leggen. Af en toe blijft er een stuk steen hangen in de zuigmond, dat moet worden losgetrokken. Snel gaat het niet. Als de zuigwagen moet lossen, even verderop, staat de hele trein stil. “Dat kost geld, maar schade kost meer. Wij worden ingehuurd als de klant absoluut geen schade wil. Ook bij het werken rondom beeldbepalende bomen, wordt steeds vaker gekozen voor zuigen. Wortels blijven heel en als ze vrij liggen, kun je er vrij gemakkelijk onderdoor en langsheen werken.”

CROW-richtlijn of niet, de komende jaren zal er op kwetsbare plekken vaker voor zuigen worden gekozen, is de overtuiging van Van der Flier. Al kan het feit dat de verantwoordelijkheid voor graafschade opschuift richting de opdrachtgever wel een extra duw in de rug zijn. “Soms worden we ingehuurd voor het zuigen van een proefsleuf, waarna de balans wordt opgemaakt. Er zal misschien echter ook wat vaker op safe worden gespeeld. Negen van de tien keer is schade niet eens te wijten aan slecht graafgedrag. Het is vaak onvermijdbaar. Dan zit ergens een lus die niet op de tekening staat, of ze zijn ergens om een betonblok heengegaan. Dat kun je niet allemaal voor zijn. Graven is nu eenmaal risicovol. Sommige opdrachtgevers kiezen daarom al standaard voor zuigen.”

Lees hier het artikel in pdf.