Wijzigingen
Per 1 januari 2013 gelden de volgende aanpassingen in de pensioenregeling:
- Verhogen van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar;
- Verlagen van het opbouwpercentage van 2,0% naar 1,95%;
- Verlaging van het voorwaardelijke pensioen voor deelnemers die geboren zijn in de periode 1951 t/m 1965 (met 18%);
- Verlagen werkgeverspremie voor de overgangsregeling (van 2,3% naar 1,25% van de loonsom);
- Verhogen van de werkgevers- en deelnemerspremie. Voor werkgevers van 15,29% naar 17,09% en voor deelnemers van 4,21% naar 4,61% (premies van de pensioengrondslag).
Pensioenrichtleeftijd 67 jaar
In de nieuwe pensioenregeling is de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Deze leeftijd geldt voor het pensioen dat de werknemer vanaf 1 januari 2013 opbouwt. Het al opgebouwde pensioen voor 1 januari 2013 blijft behouden. Werknemers kunnen nog steeds kiezen om het pensioen eerder (dan 67) in te laten gaan, bijvoorbeeld in de maand dat de AOW ingaat. Dit geldt voor zowel het pensioen dat vóór als na 2013 is opgebouwd. Hoewel de pensioenrichtleeftijd dus is verhoogd naar 67 jaar, kan een werknemer nog steeds zelf kiezen of hij eerder met pensioen gaat.
Langer premie betalen
Door verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar moet je voor alle werknemers die een actief dienstverband hebben, maar nog geen 67 jaar zijn, vanaf 1 januari 2013 ook de BPL-pensioenpremie en de premie overgangsmaatregel afdragen. Ook op het loon van deze werknemers moet jij vanaf 1 januari 2013 de werknemerspremie van de pensioenregeling inhouden.
Het kan dus zijn dat jij een 65-pluswerknemer in december 2012 in dienst had zonder verplichting tot betaling van pensioenpremie, maar dat je voor deze werknemer (die nog geen 67 jaar is) vanaf januari 2013 wel pensioenpremie moet betalen. Vergeet dan ook niet de werknemerspremie op het loon van die werknemer in te houden!
Op korte termijn AOW
Werknemers die in 2013 65 jaar worden, krijgen 1 maand na hun 65e verjaardag een AOW-uitkering. Tot en met 2012 zou jouw werknemer op basis van de pensioenregeling BPL vanaf de maand van zijn 65e verjaardag automatisch zijn BPL-ouderdomspensioen gaan ontvangen als aanvulling op de AOW. De BPL-pensioenregeling gaat echter vanaf 2013 uit van pensionering op 67 jaar. Dit betekent dat wanneer een werknemer toch op of rond zijn 65e (in ieder geval: vóór zijn 67e) met pensioen wil gaan, hij zelf actief een aanvraag moet indienen om zijn pensioen in te laten gaan. Doet de werknemer niets, dan komt er niet eerder een pensioenuitkering dan met 67 jaar.
Werknemers die in de eerste helft van 2013 65 jaar worden, hebben hierover al bericht gekregen van BPL. Mocht jij echter een werknemer hebben die op korte termijn 65 jaar wordt, is het wellicht verstandig om even bij hem te informeren of hij op de hoogte is van deze wijziging c.q. hem hierop te wijzen.
Einde dienstverband
In de cao LEO staat in artikel 11 dat het dienstverband eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar, aan het einde van de normale betalingsperiode. Omdat de nieuwe ingangsdatum van de AOW-uitkeringen deze cao-bepaling doorkruist, is de cao-tekst hierop aangepast met een tussentijdse wijziging. De tekst luidt vanaf nu: Het dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd aan het einde van de normale betalingsperiode. Hiermee heeft de werknemer aansluitend aan zijn dienstverband recht op een AOW-uitkering.
Vragen?
Voor verdere vragen over de wijzigingen in de pensioenregeling BPL of de premieverplichtingen hiervoor, kun je contact opnemen met de Werkgeversdesk van BPL Pensioen op (050) 522 40 00 of via [email protected]. De Werkgeversdesk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. Als je belt of mailt, vermeld dan jouw werkgeversnummer. Je vindt jouw werkgeversnummer op de brieven van Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw onder 'Ons kenmerk'.
